Je kan het klonk het uit de mond van onze Erik ruim een jaar geleden. Dit jaar begon ik er zelf in te geloven. Het zwemmen was inmiddels zover dat meer dan 3 km zwemmen tamelijk krachteloos volbracht kon worden, zelfs op borstcrawl en met enige golfslag. Het lopen was de afgelopen jaren al in meerdere halve marathons getest in het Z&Z circuit en in Leiden. Bovendien heb ik inmiddels op de zondagochtend training geleerd hoe je rustig kan lopen. Blijft over het fietsen. Een kwestie van me niet laten verleiden om daar kracht voor te gebruiken en proberen om zo veel mogelijk drinken en eten naar binnen te werken om met een volle accu aan de 20 kmlopen te beginnen. Dus een halve triathlon moest maar eens haalbaar gesteld worden.

Almere paste niet in de vakantieplanning en is ook wel erg prijzig, maar LJ had vorig jaar Leiderdorp gedaan en was daar wel over te spreken. Wat me vooral van zijn verhalen aansprak was, dat er erg weinig publieke langs de route stond vorig jaar. Het laatste wat je wil is iets nieuws proberen waarbij veel kritische ogen op je gericht  zijn. Wat me duidelijk minder aansprak was het deel van de route waar LJ zijn favoriete bidon verloor en vervolgens door zijn achterwiel haalde. Ik ken dat van het werk. Niet een echt lekkere klinkerweg en de woon-werk RIH rammelt daar altijd behoorlijk. Daar vier keer over met de carbonwielen op 9 bar? Dat kan niet goed voor het materiaal en niet goed voor zekere delen van het lichaam zijn. De trainingswielen er in zetten met de 25 mm banden? Dat is niet goed voor de gemiddelde snelheid.

Ik ben altijd wat onzeker en gespannen voor een “wedstrijd”, maar voor deze zeker. Heb ik alle spullen (nee – de sportkousen vergeten), is het materiaal in orde, heb ik voldoende eten en drinken aan de fiets hangen, is het weer goed genoeg, zijn mijn blaas en darmen voldoende leeg, staat de fietsteller op nul, etc.? Gelukkig vroeg op de dag beginnen,  dan is er minder ruimte voor onzekerheid en is het in elk geval nog niet zo warm. Best wel een redelijk contingent clubgenoten voor de diverse afstanden en de bijbehorende trouwe supporters. Gezellige club toch, die van ons! Alvast nog twee krentenbollen boven op het stevige ontbijt  er bij proppen en goed inprenten onder welke boom mijn fiets te vinden is. Op naar de zwemstart, brilletje vast, neusklem vast, pak vol laten lopen met groen/bruin water van de Dwarswatering, een beetje ronddrijven en een plaatsje zoeken achter in het veld.

Daar gaan we. In de eerste paar honderd meter wordt er af een toen een crawlarm om mijn nek, middel of benen geslagen en moet ik één keer de bril weer rechtzetten. Hoort er bij en deze keer raak ik niet van slag. Ik blijf borstcrawl zwemmen en ben daarmee al trots op mezelf. Bij de keerpunten kun je zien hoe ver de snelle zwemmers al voor liggen en hoe weinig zwemmers er nog achter me zitten. Niet door laten ontmoedigen en rustig blijven drijven en op m’n techniek blijven letten. Er ligt iemand naast me met ongeveer hetzelfde tempo en als ik ga rommelen raak ik achter, als ik goed op mijn techniek let kan ik net iets uitlopen. Bij het eindpunt twee armen grijpen en me uit het water laten leiden. Bij de fiets blijkt dat ik toch nog een beetje evenwichtstoornis heb van het dobberen in het water. Staand de fietsschoenen aantrekken sta ik te zwalken en de eerste paar honderd meter op de fiets is het smalle paadje amper breed genoeg voor mijn slingeringen.

Geen horloge om, geen hartslagmeter, ik wil niet weten hoe lang ik gezwommen heb en wil gewoon lekker rustig fietsen en een beetje om me heen kijken om van het landschap en de andere deelnemers te genieten. Doel is om onder de 35 gemiddeld te rijden. Tegenwind net boven de dertig en voor de wind niet te ver richting40 in het uur. Leuk daar is vriend Kees al en die gaat zich opstellen bij het middenstuk van de achtvormige fietsroute. Heb ik ook mijn eigen supporter! Het fietsen voelt gelijk goed en ik begin te drinken en te eten. Vier krentenbollen onder het zadel gehangen met een stuk elastiek. Een aantal gels en repen in een tasje op de bovenbuis en twee grote drinkbussen in de houders. Eerst maar eens de krentenbollen pakken voordat het klinkerstuk komt en voor de zekerheid in mijn rompertje achter de borstsrits stoppen. Bij het derde rondje een lege bidon bij Kees droppen en dan iets verder een volle van de organisatie aanpakken. Goed geregeld! Gatverdakke wat is dat smerig spul die gels, net niet goed genoeg leeg gezogen en de zoete kledder zit aan je kin, je handen en dus ook aan het stuur en de beugel.

Maar hoe zit het nou met die klinkerweg? Die blijkt best wel aardig te nemen op knoertharde fietsbanden. Veel deelnemers zie je het wegdeel wat rustiger nemen, maar ik kan lekker doorharken. Het wegdeel in Roelofarendsveen met sleuven overdwars en gaten is een veel kwalijker stuk weg. Daar zakt mijn ligbeugel in een ongemakkelijke stand, stuitert de bidon bijna uit de houder, trillen de bladboutjes los (blijkt naderhand) en maak ik me ernstig zorgen over mijn dure wielen. Het is ook op de klinkerweg dat Erik, bezig aan zijn kwart, besluit mij als richtpunt/gangmaker te kiezen voor zijn fietsstuk. Waar ik denk vrij constant te fietsen, ziet Erik met hartslagmeter toch duidelijk verschil in tegen of voor de wind. De bochten zijn goed te doen. De lastigste vind ik de bocht brug op met verkanting de verkeerde kant op in Rijpwetering bij het standbeeld van Joop. Mijn ogen dwalen dan toch onwillekeurig naar de brugrand bemerk ik en daardoor komt het voorwiel ook altijd een stuk dichter bij die brugrand dan ik eigenlijk van plan was. Peter is de enige clubgenoot waarop  ik mijn mindere zwemtijd tijdens het fietsen goed kan maken. Later pakt hij me op het lopen weer ruimschoots terug.

De overgang naar het lopen gaat goed. Rust genomen om de loopsokken goed aan te trekken en al vrij snel in een lekker ritme. Het tweede rondje van vijf kilometer gaat bijzonder lekker en ik droom al van net zo’n ontspannen derde rondje en dan misschien nog wat versnellen in de laatste. Helaas is na het tweede rondje het best er wel af en wordt het toch wat minder soepel en ook duidelijk minder snel. De klok in het finishgebied doet mij denken dat het wel goed zit met een tijd binnen de 5 uur en daarom loop ik het laatste rondje op uitlooptempo. Dan blijkt dat ik daarmee uitkom op een eindtijd van 5:02, dat is nou eigenlijk wel bijzonder jammer.

Kees en clubgenoten bedankt voor de steun en de aanmoedigingen. Het is me best wel bevallen en het smaakt naar nog een keer. Dan …. en pas dan, gaan we eens voorzichtig nadenken of er nog ambitie is voor nog langere triathlons.

 

Kor van Hateren, Augustus 2012

 

Over de auteur

één antwoord

  1. Erik Nieuwenhuis

    Kor, zoals gebruikenlijk weer een inspirerend verhaal van je. Klasse zoals je de wedstrijd hebt aangepakt, laat dat een voorbeeld zijn voor vele van ons. Geniet van het resultaat. En ja ik weet dat ik niet kan tserein rijden, moet je me toch maar eens leren.

Laat een antwoord achter