Blijkbaar zwem ik als een vis, tenminste dat vertelt iedereen mij in de triatlon wereld. Ik zou niet weten wat het is om een gevecht te leveren met het water. Ik hoef me niet af te vragen aan welke kant adem te halen, of zorgen te maken dat ik niet vooruit ga als ik beenslag zwem. Ik maak me ook niet druk over een wedstrijd met of zonder wetsuit. Ik ben toch wel bij de eerste het water uit (niet slecht voor iemand van mijn leeftijd).

Iedere keer als ik ademhaal is er lucht, in het zwembad of in het open water. Als er water is dan wacht ik tot er wel lucht is, hoe kan het zo zijn dat je dit verschil niet voelt? Ik hoef niet te ontspannen in het water ik ben altijd ontspannen. Het water is voor mij niet vloeibaar, maar en vaste substantie. Ik trek mijzelf voort aan mijn handen, zoals een klimmer dat doet als hij een rost op klimt. Als ik mijn hand in het water doe dan blijft deze op dezelfde plek, terwijl ik mijn lichaam over de hand naar voren duw. Er is geen weerstand of tenminste heel weinig. Als mijn handen in het water gaan, zijn er geen luchtbelletjes. Ik vraag me wel eens af waarom andere mensen zoveel belletjes moeten maken. Hoe minder je het water verstoort, hoe harder dat je jezelf er aan kan afzetten.

Ik hou mijn voeten achter mijn benen en mijn benen achter mijn romp. Mijn achterste schouder is verstopt achter mijn hoofd, terwijl mijn andere schouder verstoring van het oppervlakte water ongedaan maakt, door zich heel dicht bij mijn kin te bevinden. Mijn hoofd hoofd ligt helemaal stil, behalve als ik even ademhaal. Op het moment dat ik mijn arm uitstrek is deze verstopt achter mijn vlakke hand en de palm bevindt zich achter mijn uitgestrekte vingers. Mij hand blijft zo vlak mogelijk als deze door het water gaat, waardoor er nauwelijks frontaal oppervlak en geen weerstand is. Als ik mijn benen gebruik ga ik naar voren. Wanneer ik eens een slechte beenslag voordoe dan kan ik stil blijven liggen, en met heel veel moeite en energie kan ik achteruit gaan. Maar waarom zou iemand hiervoor kiezen?

Als mijn arm helemaal naar voren is uitgestrekt gaan mijn vingertoppen meteen en automatisch naar de de bodem van het zwembad, in een gelijktijdige beweging gaat mijn elleboog omhoog waardoor mijn onderarm verticaal komt. Hierdoor worden de mij diepe rugspieren aangesproken. Ik voel de kracht waarmee zij trekken. Die spieren vinden deze inspanning lekker; zij zijn gemaakt om dit werk te doen. Mijn benen willen dit werk niet doen, vooral omdat zij bijna alle zuurstof uit mijn lichaam te gebruiken.

Met gestrekte armen naar beneden duwen vanuit mijn schouders met de palm van mijn hand in richting de bodem van het zwembad, gebeurt gewoon nooit. Alleen het vooruitzicht van de fysiotherapie rekening weerhoud me daarvan. Mijn hand maakt vervolgens een S-vormige slag, eerst naar buiten (catch) en dan naar binnen (doorhaal) onder mijn lichaam door, geen grote S maar een kleine. Ongeveer twee tegels breed, vergelijkbaar met de zwarte streep op de bodem van het zwembad. Ik zie dat mijn hand naar achteren stuwt in de richting van mijn voeten, vingertoppen wijzend naar de bodem van het zwembad. Tegelijkertijd maakt mijn hand een subtiele “scull”, klein genoeg om te zorgen dat de meeste kracht naar achteren blijft gericht, groot genoeg om te zorgen dat het water niet langs mijn handen glipt. Voor mij voelt het water als een handvat, ik hou het vast en duw mezelf er overheen. Soms maak ik die S-vormige slag extra groot, buiten de schouderlijn en helemaal naar de tegenoverliggend heup. Ik voel dan direct hoe mijn heupen reageren en mijn benen naar buiten gaan om de balans te houden, wat natuurlijk direct onnodige frontale weerstand doet ontstaan. Op deze manier zwemmen laat mij alle kanten opgaan, behalve naar voren, de kant waar ik zo snel mogelijk naar toe wil.

Soms vergeet ik adem te halen omdat ik me zo comfortabel in het water voel. Het is mijn gemakzucht, waarom zou ik mijn hoofd optillen. Normaal gesproken is het mijn ademhalingspatroon dat zorgt dat ik pas halverwege het zwembad weer ademhaal. Het hoofd is gewoon zwaar…., het zou toch veel gemakkelijker zijn om geen adem te halen. Eigenlijk heb ik alleen zuurstof nodig als ik weerstand in het water ondervind. Eigenlijk is zuurstof de brandstof voor inefficiëntie. Meteen handhaaf ik weer mijn gestroomlijnde positie om zo min mogelijk zuurstof te verbruiken. Ik tel mijn beenslag 2, 4 of 6 slagen per arm cyclus, ze passen in elke combinatie in mijn armslag. Op het moment dat mij grote tenen het juiste ritme te pakken hebben draaien mijn voeten automatisch een beetje naar binnen om zo meer stuwvlak te creëren, wat me weer harder naar voren duwt. Als ik zou willen zou ik makkelijk de tegeltjes kunnen tellen die onder mij wegglijden, maar eigenlijk wil ik alleen maar zingen, dit is ook de enige keer dat ik mag zingen.

Mijn armen zijn ontspannen als ze het water verlaten. Druk is alleen aanwezig tijdens de doorhaal fase, de beweging is dan van langzaam naar snel. Als je te hard doorhaalt of te vroeg versnelt, dan glijd het water (alweer) langs je handen. Wanneer mijn hand het water op heup hoogte verlaat is dat te vroeg, ik weet dat ik verder kan doorhalen. Ik probeer tot mijn knieën te reiken, om zeker te stellen dat ik ver genoeg doorhaal. Op het moment dat mijn hand het water verlaat, is mijn elleboog leidend. Ik kan ontspannen en de druk van mijn spieren halen. Ik heb wel eens geprobeerd mijn hand te laten leiden en met een gestrekte arm de overhaal te doen, maar dat was veel te zwaar. Vanaf de elleboog tot aan mijn vingertoppen is mijn arm volledig ontspannen. Ik zie dit dat als een start/stop systeem op een energie zuinige auto of zo een waarbij de accu opgeladen wordt tijdens het remmen. Als mijn hand te hoog of te ver naar buiten gaat, moet ik dat compenseren door een been naar buiten te doen, om te voorkomen dat ik omrol en op mijn rug verder moet. Met momentum van zo’n overhaal zorgt ervoor dat ik te veel kruis en mijn hand aan de verkeerde kant van mijn hoofd in het water komt. In dat geval zou mijn linkerhand ter hoogte van mijn rechter schouder het water weer in gaan. Wat weer leidt tot een groter frontaal oppervlak en dus meer weerstand. Ik snap niet dat andere mensen dat niet voelen.

Mijn linkerbeen gaat omhoog in een rechte lijn naar de oppervlakte. Er is geen voortstuwing maar veel belangrijker nog, er is geen weerstand. De meer economische spieren van de heup en billen doen dit, niet je hamstrings. Die buigt alleen maar je knie waardoor je benen direct naar beneden gaan. Het gaat nu als vanzelf, maar als mijn knie buigt met de neerwaartse slag waardoor mijn voorvoet en scheenbeen het water naar achteren wegduwt en mijn zwemmen ondersteund. Het is echter niet de voortstuwing, maar het zet de noodzakelijke rotatie van het lichaam in. Als de benen en romp de rotatie inzetten, is het niet nodig dat je de armen naar beneden moet duwen om je hoofd op te tillen en je lichaam te draaien. Zo is de rotatie beter te controleren. Als ik niet ademhaal roteer ik nog steeds. De schouders worden vanuit de binnenkant iets bovenwater getild; er is geen blokkade en de beperkte rotatie zorgt ervoor dat mijn achterste schouder laag blijft, mocht toch besluiten om adem te halen.

Snel of langzaam, mijn slaglengte blijft hetzelfde 13 misschien 14 slagen afhankelijk hoe hard ik me van de kant afzet en de vlinderslag benen gebruik. Een goede stroomlijn vanaf de kant zorgt ervoor dat ik op een derde van de baan uitkom. Afzetten als een zeester en zwemmen als een zeester, het is niet voor niets dat kajaks zo ontworpen zijn dat er niets uitsteekt. De slaglengte wordt iets korter aan het eind van de zwemtraining na 60 x50m komen er komen 1 of 2 slagen bij op de 25 meter. Ik pas de afstand tussen mijn vingers aan, zo probeer ik wat voordeel de te pakken; tijdens het inzwemmen en bij herstel momenten probeer ik de optimale afstand tussen mijn vingers te vinden. De vingers een klein beetje uit elkaar en ik doe weer een slag minder op 25 meter, interessant. Ik voel de verstoring van het water als ik dicht bij mijn voorganger zwem. Ik wacht een tel en pak mijn catch-fase weer op, wetend dat ik het water weer kan vastpakken en mijzelf weer kan vooruit trekken.

 Mocht je na het lezen van het bovenstaande denken dat dit over mij (Erik Nieuwenhuis) gaat, dan heb je het mis. Ik zou wel willen dat ik zo kon zwemmen. Nee het is een vrije vertaling van een artikel in “Triathlete Europe”, geschreven door Dan Bullock een ervaren triathleet en coach. Doe er je voordeel mee als je weer in het water stapt, probeer dit te visualiseren. Mocht je nog iets willen leren kijk dan eens hier. http://www.virtual-swim.com/3d_mv/top_btn/free/2000wc_1500/2000wc_1500_s.html. Veel succes en vragen mag.

Erik Nieuwenhuis

Over de auteur

10 reacties

  1. Erik Nieuwenhuis

    Het goede nieuws bij een appelstroop gevoel is; Appelstroop kan je beter vastpakken dan water. Hierdoor heb je meer grip op je handvat en kan je, jezelf over je hand heen trekken. Blijf het van de positieve kant zien.

Laat een antwoord achter